Historie Schettens - Longerhouw
deel 10: Grafsteen Seerp van Osinga
Hieronder volgt eerst een korte technische beschrijving van de steen, zoals die voorkomt in
een overzicht dat is gemaakt van bijna alle zerken in Friesland. Daarna
volgt een schitterende tekening uit 1870 gemaakt door dhr.Martin, die in opdracht van het
Fries Genootschap, tientallen bijzondere grafzerken tekende met een groot
vakmanschap. Bedoeling was een uitgave te maken waarin deze en andere tekeningen
op zouden worden genomen.
In 1875 was het dan zover en de titel werd:
Friesche Oudheden - Afbeeldingen van merkwaardige voorwerpen van wetenschap
en kunst, gevonden in de archieven, kerken, kasteelen, terpen enz. van Friesland
Uiteindelijk
werden 10 tekeningen van zerken opgenomen in dit boekwerk, waarvan maar liefst
twee uit Schettens. Dit werden de stenen van Jancke van Osinga en Sibrand van
Osinga. Gelukkig werd de afbeelding van de steen van Seerp van Osinga, afgebeeld
bij het hiernavolgende artikel uit de Vrije Fries.
Rijk geornamenteerd: gemerkt B 1554 G (dit is Benedictus
Gerbrants)
Gotisch randschrift
(Rand)
Int jaer ons Heren MV C en /
LI de eerste dach Novebris sterf den erefesten heerscip Seerp Oesyngha /
Int jaer ons Here MV C en /
LXIX de IIII dach Novebris sterf die eerbare juffrow Jel Heerema sy wijf /
Anno 1589 de 25 Nouembris /
sterf de eedelen erentphesten /
Seerp van Osinga /
grietman ouer Wonseradeel /
en leit hier begrauven /
In de hoekmedaillons wapens:
Links
Resp. (Sybren) Osinga en (Sybren) Herema;
Rechts:
(Ymck) Dekema (horizontaal gehalveerde lelies) en (Auck) Camstra
Voor het goed begrijpen van bovenstaande tekst is enige kennis van de
romeinse cijfers onontbeerlijk. De eerste cijfers zijn hier: MV C. De M betekent
1000, de V staat voor 5 en de C betekent 100. Dus opgeteld is het dan 1000 plus
5 maal honderd is 1500.
Hierna volgt 'en LI'. De L staat voor 50 en de I is 1, dus opgeteld 51. Het
totale jaartal is dus 1551.
Het overlijdensjaartal van Jel Heerema is dus ook 1500 plus LXIX. Dat laatste betekent 50 (L) plus X (10) plus IX (10 minus 1= 9) is totaal 1569.
Dat de kleinzoon van Seerp Osinga en Jel Heerema, ook een Seerp Osinga, ook begraven ligt in hetzelfde graf, blijkt uit de tekst op een cartouche op de grafsteen.
Op de vier hoeken van de grafzerk staan wapens afgebeeld. Deze zijn altijd in
een logische indeling afgebeeld. De linkerkant is de mannenkant en de
rechterkant is de vrouwenkant.
In dit geval is het een echtpaarzerk met alleen de wederzijdse ouders (in plaats
van de wederzijdse grootouders, de zogenaamde kwartieren), dus staan de wapens
van de vader van de man linksboven (Osinga) en de schoonvader van de man
(Herema) linksonder afgebeeld. Rechtsboven staat hier het wapen van de moeder
van de man (Dekema) en rechtsonder het wapen van de moeder van de vrouw
(Camstra) afgebeeld.
Hieronder volgt een beschrijving van de zerk uit het tijdschrift De Vrije
Fries, deel 23, uit 1915.
'Grafzerken der XVIe eeuw in Friesland.
Een bijdrage tot de geschiedenis der Renaissance in dat gewest
Door: Raphael Ligtenberg O.F.M.
......................
Omstreeks 1547 zijn wij de eerste pogingen om uit Italië te komen. Waarheen is
nog niet bepaald. In 1552 is B.G. op weg naar Vlaanderen. In 1554 is hij er
aangekomen.
Met dit jaarcijfer n.l. en geteekend door B.G. ligt te Schettens een zerk
voor Seerp Ockinga (V1551)
en Jel Heerema (V1562).
Die steen is zóó verschillend van al wat B.G. tot nu toe vertoonde, dat men
aan een werk van zijn hand niet zou gelooven, als de signatuur niet allen
twijfel onmogelijk maakte.
Binnen een omlijsting als die op de vorige zerken zien wij het veld ook nu nog
in tweeën gedeeld, maar niet door een platten band, doch door een soort vloer,
rustend op de piedestals van twee zuilen, die een zeer samengesteld hoofdgestel
dragen.
In het benedenvlak, tusschen de piedestals, wier voorvlak een vrouwelijke herme
vertoont, is een vierkant bord, met opschrift in Romeinsche kapitalen, gevat in
een lijst van rolwerk -een rolwerk-cartouche- waarboven twee, op één knie
achterover leunende, putti; ter weerszijden een gehelmd masker met C-spiralen.
In het bovenste vak herkennen we de alliantiewapens met helm en helmkleeden,
alweer als bladwerk behandeld - maar de akantus is geheel verbasterd, en er is
meer blad dan rank; tussen de schildhoudende figuren staat een schaalvormige
vaas met bloemen. De zuilen staan op basis en plint, dragen kapiteel en dekplaat
en hebben een schacht, die, onderaan geornamenteerd, verder cannaluren vertoont.
Het hoofdgestel - effen architraaf, versierd fries en kroonlijst met
triglyphen - is boven de dekplaten der kapiteelen verkropt en in het midden
gebroken. Door twee consoles aan de binnenhoeken ondersteund, draagt het een,
wederom in het midden gebroken, rondboog, op welks opgaande segmenten een naakte
genius in akanthusranken leunt. Links en rechts een gedrapeerde herme, achter
wier hoofd het in knoopen opgebonden "hangende doekje" met losse
einden.
De bekroning dezer ingewikkelde compositie is zelf wederom zeer samengesteld. Op
een hoofdgestel, - gedragen op de ionische voluten van twee caryatidenkoppen,
door een "hangend doekje" met een, in hun midden aangebracht, gekroond
masker verbonden - staan, tusschen de verkoppingen boven de voluten, twee
pilastertjes. Zij flankeeren een trapeziumvormige nis, wier ingebogen opgaande
zijden door C-spiralen zijn gesierd, en die afgedekt is door een rondboogfronton
met schelpornament. In de nis een kortgekleed figuurtje, dat in iedere hand een
kronkelende slang knelt.
Een vergelijking met de steenen uit B.G.'s eerste periode toont, dat de
omlijsting, de tweedeling van het veld, de opschriftplaat in het onderste vak,
de schilden met toebehooren in het bovenste, zijn gebleven. Nieuw is de
architectuur: de zuilen - geen kandelaber-balusters meer - willen geen ornament
meer zijn; zij schuilen niet half achter de omlijsting weg om een soort
binnenrand te vormen, maar staan vrij op een vooruitspringend basement
onder een overspringend hoofdgestel: er is diepte en perspectief in de
teekening gekomen.Dat blijkt ook uit den stand der voeten van de schildhouders.
Nieuw is verder de bloemvaas, nieuw zijn de hermen, de hangende doekjes, de
maskers (wél te onderscheiden van de halve-maan maskers, uit bladranden
gevormd, op den steen van Tjalling van Botnia te Franeker); nieuw zijn de
caryatiden en nieuw is de rolwerk-cartouche om de opschriftplaat. En al dat
nieuws wijst naar Vlaanderen.
André A. Buwalda
fam.aabuwalda@home.nl