Kad. Gemeente Witmarsum, Sectie C
no. 662
662 | 22410 | 2 | 6 pm | 2 bunders, 24 roeden, 10 ellen | greidland | zespondematen |
Nog niet geheel zeker dat onderstaande 'zesse' gekocht in 1718, hetzelfde perceel is als nr. 662, met de huurvermeldingen vanaf 1856. |
6 pondematen greidland, 'de zesse' , behorende bij stem 14
Meij 1718 hebben de kerkfoogden van Schettens met naamen M.D. Hoitinga en Sijbren Pijtters de Witte gekogt ses pondematen greid land.
1718 | Evert Johannes | 8 gulden |
1222 | Sijbren Pijters | |
1723 | Thomas Doijes | |
1724 | Sijbren Pijters | |
1728 | Thomas Doijes | |
1730 | Tjepke Wijbes Hoitinga | |
1743 | Sijbren Pijters de Witte |
Stuk land gekocht
9 Mei 1718 | '..brengt de Rendant voor betaalinge in aan Jacob Jans Koopman van Makkum weegens het eerste Termijn Coopschat van ses pondematen Land onder kortinge van Strijk en Verhoog geld twee en tnetig Caro. gulden twee stuivers volgens quit. met No. 18 | 92-2-0 |
idem | Nog betaald van onkosten van ses pondematen Landt volgens specificatie en quit. | 17-5-8 |
Mei 1719 | 'Wijders brengt de Rendant in Reekening soodanige Hondert veertien Caro. Guldens sestien stuivers. Volgens Sessie van een Reversaal tot Laste van de kerke aan Jacob Jans Tichelar, betaalt weegens een Koop van ses pondematen Land wegens een Termijn verscheenen Meij 1719 | 114-16-0 |
1718 | Den 6 Juli uit geven aan de Ontfanger Elselo van kontsent en veertigste pennig blijkt het Koopbrief te saamen seventien Caro. guldens vijf stuivers 4 penningen | 17-5-4 |
1720 | 'Wijders brengt den Rendant in Reekening Een hondert veertien Caro. Guld. sestien st. van het Revorsaal leggende tot Last van de kerk van die ses pondemate Lands opgeschoten. Hier meede selfs betaalt 1720 verscheenen | 114-16-0 |
<5-3-1856 | Willem Beekes Haanstra | |
5-3-1856 tot 5-3-1859 |
Willem Beekes Haanstra | 224 gulden |
5-3-1859 tot 5-3-1862 |
Durk Douwes Flapper (overl. 16-2-1859) Gerben Minnes Bruinsma (opvolger contract) |
194 gulden, 50 cent. Tekende het contract op 9-2-1859 !! 175 gulden |
5-3-1860 tot 5-3-1862 |
Gerben Minnes Bruinsma | 175 gulden |
5-3-1862 tot 5-3-1865 |
Sybren Haaijes Robijn | 245 gulden 44 cent |
5-3-1865 tot 5-3-1868 |
Gerbrig Wibrens Douma | 291 gulden 17,5 cent |
5-3-1868 tot 5-3-1871 |
Gerbrig Wibrens Douma | 274 gulden, 40,5 cent |
<5-3-1881 | Scheepsma | |
5-3-1881 tot 5-3-1886 |
Douwe Simons Scheepsma | 219 gulden |
5-3-1886 tot 5-3-1891 |
Douwe Simons Scheepsma | 211 gulden 97,5 cent |
5-3-1891 tot 5-3-1896 |
Ulbe en Jelle Haanstra | 257 gulden, 45 cent |
5-3-1896 tot 5-3-1901 |
Tjalling Piers Spijksma Johannes Piers Spijksma | 173 gulden 85 cent |
5-3-1906 tot 5-3-1911 |
Tjalling Spijksma | 228 gulden |
5-3-1911 tot 5-3-1916 |
Tjalling Spijksma | 358,50 |
5-3-1916 tot 5-3-1921 |
Tjalling Spijksma | 50 p/pm |
5-3-1921 tot 5-3-1926 |
Tjalling Spijksma en Pier Spijksma | 99 p/pm = 600 gulden |
5-3-1926 tot 5-3-1931 |
Pier Spijksma | 498,-- |
5-3-1931 tot 5-3-1936 |
Spijksma | 282,-- |
5-3-1936 tot 5-3-1939 |
P. Spijksma en Tj. Spijksma | 198 gulden |